Burgemeester Boedapest verdachte in politieonderzoek naar verboden Pride-mars

Gergely Karácsony, burgemeester van Boedapest, is aangemerkt als verdachte in een politieonderzoek naar de verboden pridemars van vorige maand. Zijn kantoor meldt dat hij zal worden verhoord door de autoriteiten.

Karácsony liet het evenement doorgaan ondanks een verbod van de regering en de politie. "Ik ben verdachte geworden en als dit in dit land de prijs is die we moeten betalen voor het opkomen voor onze en andermans vrijheden, dan ben ik er nog trots op ook", laat Karácsony via Facebook weten. Zijn kantoor meldt dat het verhoor volgende week plaatsvindt.

De pridemars trok volgens de organisatoren meer dan 200.000 deelnemers, een recordaantal. De grote opkomst komt mede doordat de mars werd beschouwd als een demonstratie tegen de regering van premier Viktor Orbán, die al jaren een anti-lhbti-beleid voert. Ook Nederlandse politici, onder wie de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema, liepen mee.

Orbán had de dertigste editie van de Boedapest Pride bestempeld als een "schande". Zijn regering beschuldigde de oppositie ervan het evenement "in opdracht van Brussel" te hebben georganiseerd in een poging om "woke-cultuur" aan Hongarije op te dringen.

De premier dreigde met juridische stappen tegen de organisatoren en deelnemers van de mars in Boedapest. De politie maakte deze maand bekend dat deelnemers vrijuitgaan. Zij konden een boete van 500 euro krijgen. Organisatoren van pride-evenementen riskeren een jaar gevangenisstraf.

Onno Hoes zei onlangs bij De Oranjezomer over het meelopen van Halsema in de Pride-mars in Boedapest: "Een burgemeester moet toch overal boven staan?" Bekijk het in de video bovenaan deze pagina.